ontslapenen gemeente
Als een kind van God (dus een lid van de gemeente) ontslaapt, heeft het in principe dezelfde tijdelijke bestemming als een gelovige uit het Oude Testament. Alleen wij, christenen, weten nu veel meer dan zij toen:
- wij zijn dan bij de Heer 1
- ons lichaam wordt daarna hemels opgewekt 2
- wij gaan de Heer tegemoet in de lucht 3
- wij zullen wonen in het Vaderhuis 4
- ... nog veel meer
1
Filippi 1 : 23
2
1 Korinthe 15 : 51 - 54
3
1 Thessalonika 4 : 15 - 18
4
Johannes 14 : 2, 3
ongelovigen
Als een ongelovige sterft gaat zijn geest naar een plaats, die in het Oude Testament sheol 1heet, en in het Nieuwe Testament hades 2.
Hoewel het 'slechts' de geest is die daar verblijft, vertelt de Heer dat zo'n persoon
kan zien, voelen, drinken en spreken.
Bovendien weet hij waar de ontslapen gelovigen zijn.
Hij kan er alleen niet komen.
Hij verkeert in "deze vlam"
3.
Deze ongelovigen wachten daar totdat zij hun definitieve oordeel zullen ontvangen voor de grote, wiite troon: zij worden geworpen in de hel, de poel van vuur 4.
1
Numeri 16 : 33
2
Lukas 16 : 23
3
Lukas 16 : 23, 24
4
Openbaring 20 : 11 - 15
de gemeente nu
Met de uitstorting van de Heilige Geest is de gemeente van God ontstaan 1. Het is de wereldwijde eenheid van al Gods kinderen uit Joden en volken.
Bovendien is de gemeente zélf ook nog eens één
gemaakt met Christus, volgens het eeuwig voornemen van God
2.
Dit wordt uitgewerkt aan de hand van voorbeelden, zoals
bruid-bruidegom
3, hoofd-lichaam
4.
De Geest helpt om de bruid (de gemeente) te laten uitzien naar de komst van de Heer en dat uit te werken in het leven van elke dag 5.
1
1 Korinthe 12 : 13
2
Efeze 1 : 4, 3 : 8 - 12
3
Efeze 5 : 22 - 32
4
Efeze 1 : 22
5
Openbaring 22 : 16 - 20
volken en Israël nu
Op het moment dat Christus aan het kruis sterft, scheurt in de tempel de voorhang van boven tot beneden 1. God Zelf verbreekt de bijzondere band met Zijn aloude volk Israël.
In 70 na Chr. wordt de tempel verwoest en in de tijd daarna is het volk verstrooid en het land in andere handen gekomen. Israël is ondergegaan in de zee van de volken, alsof het een gewoon volk is.
Totdat in 1948 de staat Israël wordt uitgeroepen.
De contouren van Gods oude volk worden weer zichtbaar.
De eerste fase van Ezechiël 37 vervult zich in onze dagen,
maar zonder leven
2.
De opwekking door Gods Geest
3 begint pas na de opname van de gemeente
4.
1
Mattheüs 27 : 51
2
Ezechiël 37 : 1 - 8
3
Ezechiël 37 : 9 - 14
4
Zacharia 12 : 10
Israël straks
Als de gemeente is opgenomen begint Gods Geest een werk in Israël. Velen zullen zich tot God bekeren. Het symbolische getal 144.000 wijst op een groot aantal uit het volk 1.
De tijd waarin zij leven is buitengewoon zwaar. Toch zal de tempel er weer zijn, maar op het moment dat er een afgodsbeeld wordt opgericht begint een periode van 3,5 jaar. De Heer Jezus noemt dit "de grote verdrukking" 2.
Deze moelijke tijd leidt tot grote belangstelling voor en kennis van Gods Woord 3, waardoor velen in Israël gaan verlangen om hun Messias te ontmoeten 4.
1
Openbaring 7 : 1 - 8, 14 : 1 - 5
2
Mattheüs 24 : 15 - 22
3
Daniël 12
4
Zacharia 12 : 10
volken straks
De opleving onder Israël, na de opname van de gemeente, zal merkbaar
zijn onder de volken.
Al voordat de 3,5 jaar van "de grote verdrukking" in Openbaring 8 - 19 wordt
beschreven, ziet Johannes een schare mensen die hij niet kan tellen.
1.
Al deze mensen gaan niet buigen voor de tirannie van de grote wereldleiders 2, maar blijven rein in hun wandel.
Samen met de 144.000 uit Israël blijven zij op aarde wonen, en gaan de zegenrijke regering van de Heer Jezus binnen, die 1000 jaar zal duren 3.
1
Openbaring 7 : 9 - 14
2
Openbaring 13 : 15 - 17
3
Openbaring 7 : 16 - 17
Israël in 1000-jarig rijk
De beloften van God zijn onberouwelijk, ook aangaande Abraham en zijn lijfelijke nageslacht. Het volk Israël woont tussen Nijl en Eufraat, en heeft een innige band met Egypte en Assur, de twee landen waar zij ooit in gevangenschap hebben geleefd 1.
De Heer Jezus, hun Messias, regeert van uit Jeruzalem, waar de troon van zijn vader David staat 2
Gods wegen met Zijn volk zijn afgerond. Het doel is bereikt.
Als Paulus dat in Romeinen 9 - 11 heeft geschetst, kan hij niet anders dan zich
uiten in één van de mooiste lofzangen uit de Bijbel, die eindigt met:
"Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid! Amen."
3
1
Jesaja 19 : 23 - 25
2
Lukas 1 : 32
3
Romeinen 11 : 25 - 36
volken in 1000-jarig rijk
Een ontelbare menigte uit de volken gaat het vrederijk binnen
1.
De verscheidenheid is niet verdwenen: ieder volk heeft zijn land, zijn taal
en zijn koning.
Maar allen erkennen dat er maar één Koning der koningen is.
Dat brengt de mensheid en hun leiders er toe om naar Jeruzalem te gaan, want daar is het certrum van macht en wijsheid 2.
Ondanks alle zegen zullen velen zich weer achter satan verzamelen, zodra deze aan
het eind van de 1000 jaren wordt losgelaten
3.
Het toont de onverbeterlijkheid van de mens in de eerste schepping, hoe zegenrijk die ook is.
1
Openbaring 7 : 9 - 17
2
Zacharia 14 : 16
3
Openbaring 20 : 7 - 10
de Heilige Geest
De Heilige Geest komt op aarde nadat de Heer Jezus is teruggekeerd in de hemel, verheerlijkt als Mens. Vóór die tijd was dat niet mogelijk 1.
Hij woont in de gemeente als geheel én in de individuele gelovige afzonderlijk 2.
De Heer belooft dat Hij bij ons blijft tot in eeuwigheid
3.
Bij de opname gaat Hij dus weer terug naar de hemel, waar Hij Zijn werk
voortzet zoals Hij dat ook al in het Oude Testament deed
4, op zoek naar mensen
die Hij op de één of andere wijze kan aansturen.
1
Johannes 7 : 39
2
1 Korinthe 3 : 16, 6 : 19
3
Johannes 14 : 16
4
Genesis 1 : 2
opname gemeente
De eerste van alle toekomstige gebeurtenissen is de opname, het grote moment waarop de gemeente de Heer tegemoet gaat in de lucht 1.
Die blijde hoop levert vragen op, en dat is voor Paulus aanleiding om geheimen te ontvouwen:
- de ontslapen gelovigen worden eerst opgewekt en wij voegen ons bij hen 2.
- ons lichaam wordt in een oogwenk veranderd 3.
Zó gaan de we de Heer tegemoet. Een grote troost!
1
1 Thessalonika 4 : 17
2
1 Thessalonika 4 : 13 - 17
3
1 Korinthe 15 : 51, 52
verschijning Heer Jezus
Wanneer de Heer Jezus verschijnt, dan zal dat zijn mét al Zijn heiligen 1. En om mét Hem te kunnen verschijnen, zullen wij eerst naar Hem toe moeten gaan. Dat gebeurt bij de opname.
Bij Zijn verschijning zal de Heer openlijk zichtbaar zijn 2, en zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg 3.
Met de adem van Zijn mond zal Hij de grote vijanden verteren, die het volk Israël en de hele mensheid 3,5 jaar hebben geteisterd 4.
1
1 Thessalonika 3 : 13
2
Openbaring 1 : 7
3
Zacharia 14 : 3, 4
4
Openbaring 19 : 20
de grote verdrukking
Dit is de omschrijving voor een periode, die begint op het moment dat er op het tempelplein een afgodsbeeld zal worden opgericht 1, en die eindigt met de verschijning van de Messias, de Zoon des Mensen 2.
Volgens Daniël duurt die periode 3,5 jaar 3, een fase die ook wel wordt weergegeven met 42 maanden of 1260 dagen 4.
Die tijd is zó zwaar dat de dagen verkort zullen worden. Een unieke manier om uitverkorenen er doorheen te loodsen 5!
1
Mattheüs 24 : 15, 21
2
Mattheüs 24 : 29 - 30
3
Daniël 9 : 27
4
Openbaring 11 : 2 - 3
5
Mattheüs 24 : 22
het 1000-jarig rijk
Niet alleen Israël en de volken zullen delen in de zegen van de regering van de Heer Jezus, maar ook de hele schepping, die reikhalzend uitkijkt naar onze openbaring 1.
De kenmerken van deze 1000 jaar zijn o.a.:
- Christus zit op Zijn troon 2
- gerechtigheid regeert 3
- satan is gebonden 4
- de dierenwereld leeft in harmonie met elkaar 5
- het milieu is bijna helemaal hersteld 6
1
Romeinen 8 : 19
2
Zacharia 6 : 12-13
3
Jesaja 32 : 1
4
Openbaring 20 : 2-3
5
Jesaja 11 : 6 - 9
6
Ezechiël 47 : 7-11
gemeente in 1000-jarig rijk
Nadat wij, de gemeente, op onze bruiloft met de Heer Jezus verbonden zijn als Zijn vrouw 1, is het moment aangebroken om openlijk te functioneren tijdens Zijn regering.
Als Johannes ons te zien krijgt, ziet hij de heilige stad, Jeruzalem, uit de hemel neerdalen
2.
Haar fundamenten zijn de apostelen
3 en het directe contact loopt via Israël
4.
Wij zullen zó de zegen uit de hemel mogen doorgeven, en dat zal alle volken ten goede komen 5
1
Openbaring 19 : 7 - 9
2
Openbaring 21 : 9 - 10
3
Openbaring 21 : 14,Efeze 2 : 20
4
Openbaring 21 : 12
5
Openbaring 22 : 2
gemeente nieuwe schepping
De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zijn dicht bij elkaar.
Wij, de gemeente van God, de bruid van Christus,
vormen de woonplaats van God te midden van mensen
1.
God woonde bij Israël tijdens hun woestijnreis in de tabernakel, een woning naar een hemels ontwerp 2.
Wij zijn nauw betrokken bij Gods zorg om elk spoor van verdriet te verwijderen 3
1
Openbaring 21 : 2, 3
2
Exodus 25 : 9
3
Openbaring 21 : 4
de grote, witte troon
Een huiveringwekkend moment
1.
De Zoon de Mensen op een grote, witte troon
2.
Zó groot en heilig, dat zelfs aarde en hemel wegvluchten.
Zonder enige grond onder hun voeten, zullen de doden, de ongelovigen, voor Hem verschijnen.
Er volgt een volstrekt rechtvaardige rechtszitting, waarin de Rechter uit de boeken zal aantonen
waarom iemand voor eeuwig verloren is, of het nu een kleine of een grote zondaar betreft.
Niemand protesteert. Ieder voelt aan dat dit vonnis juist is.
1
Openbaring 20 : 11 - 15
2
Johannes 5 : 22, 27
de nieuwe hemel
Na de rechtspraak op de grote, witte troon, komen de eerste aarde en de eerste hemel niet meer terug. En de zee was niet meer 1.
Alles is aan de Zoon onderworpen.
Daarna onderwerpt Hij Zich aan God.
Die nieuwe, eeuwige situatie zal dan zijn:
"God is alles in allen"
2.
Dit gaat volstrekt ons menselijk besef te boven.
Het is de bekroning van Gods heilsplan!
Halleluja!!
1
Openbaring 20 : 11
2
1 Korinthe 15 : 28
de nieuwe aarde
De initimiteit met de mensen op de nieuwe aarde is zo groot dat God bij hen zal wonen.
Samen vormen ze Zijn volk
1.
De situatie zal weer zijn zoals in het begin van de eerste schepping.
Het grote verschil is dat satan nooit meer de kans zal krijgen om mensen tot zonde te verleiden.
Mensen zijn volmaakt.
De gerechtigheid woont op aarde
2
zodat er niet meer geregeerd hoeft te worden.
1
Openbaring 21 : 3 - 4
2
2 Petrus 3 : 13
de hel
De hel is niet voor mensen bestemd, maar voor de duivel en zijn engelen 1. Het zal hun definitieve verblijfplaats worden.
Op dit moment is de hel nog leeg.
Het beest en de valse profeet zullen straks de eersten zijn die er rechtstreeks in geworpen worden
2.
De satan zal hen 1000 jaar later volgen
3.
Ten slotte komen al die mensen er ook nog terecht, waarvan God de naam niet aantreft in het boek des levens 4.
1
Mattheüs 25 : 41
2
Openbaring 19 : 20
3
Openbaring 20 : 10
4
Openbaring 20 : 11 - 15
rechterstoel van Christus
Elke gelovige zal straks voor Christus verschijnen. Hij zal mij dan laten zien hoe Hij naar mijn leven heeft gekeken 1.
Ik loop niet het risico alsnog verloren te gaan
2, maar voor elke goede daad zal ik beloond
worden.
Deze daden worden later verwerkt in ons kleed
3.
Het gaat dus niet om een veroordeling, maar om een beoordeling waarbij wél de mogelijkheid bestaat dat ik niets ontvang 4.
1
2 Korinthe 5 : 10
2
Johannes 5 : 24
3
Openbaring 19 : 8
4
1 Korinthe 3 : 14, 15
schapen en bokken
Bij de glorieuze verschijning van de Heer Jezus op aarde zal er een rechtszitting zijn 1.
De volken die de gelovigen uit Israël ("mijn broeders") goed behandeld hebben
2,
mogen de zegen van het 1000-jarig rijk binnengaan.
Zij zijn de schapen.
De bokken zijn de volken die hen slecht behandeld hebben. Zij gaan verloren.
1
Mattheüs 25 : 31 - 46
2
Mattheüs 25 : 40
de bruiloft van het Lam
Zodra het oordeel over de valse bruid (Babylon) is uitgevoerd, klinkt er: "Hallelujah, de bruiloft van het Lam is gekomen" 1. Dat vindt plaats in de hemel.
Christus, het Lam, is de Hoofdpersoon, maar alle aandacht gaat uit naar de kleding van Zijn bruid, de gemeente. Dat kleed is samengesteld uit onze rechtvaardige daden.
Er zijn ook gasten aanwezig, n.l. de gelovigen uit het Oude Testament die meegaan bij de opname van de gemeente, want ook zij "zijn van Christus" 2.
1
Openbaring 19 : 7 - 9
2
1 Korinthe 15 : 23
satan op de aarde
In zijn 1e degradatie wordt de aarde aan satan toegewezen als zijn terrein 1, maar hij blijft in de hemel 2.
Bij deze 2e degradatie wordt hij op de aarde geworpen , en richt zijn haat zich vooral tegen Israël vanwege de Messias 3.
In het beest uit de zee
en het beest uit de aarde
vindt hij trouwe handlangers met wie
hij een soort duivelse drieëenheid vormt.
Zo begint een afschuwelijke tijd van 3,5 jaar:
de grote verdrukking.
1
Jesaja 14 : 12
2
Job 1 : 6; 2 : 1
3
Openbaring 12 : 7 - 18
satan in de afgrond
3,5 jaar nadat satan op aarde is geworpen (zijn 2e degradatie), volgt nu zijn 3e degradatie: 1000 jaar geketend in de afgrond 1.
Tijdens het 1000-jarig vrederijk kan hij dus niets doen.
Aan het eind wordt hij weer losgelaten en weet hij met een enorme menigte Jeruzalem
te omsingelen
2.
God verteert hen onmiddelijk en werpt satan in zijn definitie verblijfplaats, de hel 3 (zijn 4e vernedering).
1
Openbaring 20 : 1 - 3
2
Openbaring 20 : 7 - 9
3
Openbaring 20 : 10
beest uit de aarde
Dit beest
1
wordt beschermd door het beest uit de zee
.
Het lijkt op een lam, maar spreekt als de draak.
Het is de valse messias, die Israël wél als hun koning zal aannemen
2.
Hij is de antichrist
(anti = "in de plaats van").
Zijn kracht ligt niet in de politiek, maar in religie. Ook hij krijgt van satan buitengewone capaciteiten. Daarom wordt hij 'de valse profeet' genoemd 3.
Ieder die in deze fase op God vertrouwt ontvangt bijzondere wijsheid om te overleven.
1
Openbaring 13 : 11 - 18
2
Johannes 5 : 43
3
Openbaring 16 : 13; 19 : 20
beest uit de zee
In dit beest
1 geeft satan een leider van ongekend formaat.
Hij heeft de kenmerken van de eerste drie wereldrijken uit de droom van Nebukadnezar
2.
Dit herstelde Romeinse rijk (Europa) krijgt een leider die de absolute macht op aarde
ontvangt, en wel op een manier die iedereen zal verbazen.
Men weet dat satan hem geeft en beiden worden massaal aangebeden.
Iedereen zál er aan meedoen, behalve de uitverkorenen.
1
Openbaring 13 : 1 - 10
2
Daniël 2
Europa
Europa komt in de Bijbel voor als de Romeinse macht, die er een tijd niet was, maar weer terugkomt 1.
Na 1945 groeien steeds meer landen in Europa tot een eenheid zonder (financiële) grenzen, maar met behoud van hun eigen identiteit 2.
Dit zal op termijn leiden tot bestuurlijke chaos, waardoor de roep om een sterke leider steeds groter zal worden.
Die leider zal komen
3. Zie
1
Openbaring 17 : 8
2
Daniël 2 : 41 - 43
3
Openbaring 13 : 1 - 10
Babylon
Babylon wordt vergeleken met een vrouw en met een stad 1, en vormt een groot contrast met die andere vrouw, de bruid van het Lam, en met die andere stad, het nieuwe Jeruzalem 2.
Babylon is het deel van de belijdende Kerk, dat geen leven uit God heeft, en dus achterblijft bij
de opname van de gemeente.
Haar kenmerken zijn hoererij, rijkdom en bloed van heiligen in enorme omvang.
In één uur velt God het vonnis, dat de hele wereld zal verbijsteren
3.
Daarna kan de bruiloft
met de ware bruid beginnen
4.
1
Openbaring 17 en 18 (17 : 18!)
2
Openbaring 21 : 9, 10
3
Openbaring 18 : 16 - 19
4
Openbaring 19 : 6 - 10
martelaren
Na de opname van de gemeente zullen er opnieuw mensen worden omgebracht die het woord
van God trouw blijven, en niet wensen te buigen voor het beest
of zijn beeld.
Zij delen in de regering met Christus, evenals wij
1.
Hiermee is de eerste opstanding (ten leven) voltooid
2.
In het 1000-jarig rijk sterft niemand, behalve na openlijke rebellie
3.
Die persoon komt dus voor de grote, witte troon.
1
Openbaring 20 : 4
2
Openbaring 20 : 5
3
Psalm 101 : 7, 8
Openbaring 2-3
Het hele boek Openbaring is profetie 1.
Het boek verdeelt zichzelf in:
- wat u gezien hebt
- wat is
- wat hierna gebeuren zal
2.
Openbaring 2 en 3 is de "wat is"-fase. Het is de tijd waarin de gemeente zich op aarde ontwikkelt. Elk van de zeven brieven typeert een bepaald tijdvak/stroming.
De laatste vier (catholicisme, protestantisme, reveil en lauwheid) zijn er allemaal bij Zijn komst 3.
1
Openbaring 1 : 3
2
Openbaring 1 : 19
3
Openbaring 2 : 25; 3 : 4, 11, 20
Openbaring 4-6
Vanaf het 1e vers
1
gaat het over "wat hierna gebeuren moet".
De gemeente is dan niet meer op aarde, en (bijna) alles
wat nu volgt is toekomst.
Terwijl de gemeente in de hemel is (als "24 oudsten" 2), begint op aarde "het uur van de verzoeking" 3.
Die periode is "het begin van de weeën" (we merken er nu al wat van), maar de volle
hevigheid barst pas los in de laatste 3,5 jaar.
Intussen is de prediking van het evangelie van het koninkrijk begonnen
4.
1
Openbaring 4 : 1
2
Openbaring 4 en 5
3
Openbaring 3 : 10
4
Mattheüs 24 : 3 - 14
Openbaring 7-19
De grote verdrukking wordt ingeluid met het neerwerpen van satan op de aarde 1.
Toch is de eerste vermelding veel eerder. God wil vooraf laten zien dat er talloze gelovigen zijn uit Israël en de volken, die Hem trouw zullen blijven 2.
Tijdens deze 3,5 jaar gebruikt satan het beest uit de zee
en het beest uit de aarde
om een ongekende dictatuur
en afgoderij te ontketenen
3.
Bij Zijn verschijning werpt de Heer beide beesten in de hel 4.
1
Openbaring 12 : 8
2
Openbaring 7 (vers 14!)
3
Openbaring 13
4
Openbaring 19 : 20, 21
Openbaring 20-21
Tijdens de 1000-jarige regering van Christus wordt satan gebonden in de afgrond.
Alle martelaren worden opgewekt, en zullen regeren
met Christus, en samen met ons
1.
In schitterende details wordt beschreven hoe de gemeente zal functioneren tijdens de regering van Christus 2: als een bruid, passend bij de Koning der koningen.
Ondanks al deze zegen uit de hemel zal satan er bij zijn loslating in slagen om een grote mensenmenigte op de been te brengen tegen Jeruzalem. God laat vuur neerdalen en satan wordt in de hel geworpen 3
1
Openbaring 20
2
Openbaring 21 : 9 - 22 : 5
3
Openbaring 20 : 7 - 10
Openbaring 21 : 1 - 8
Er is een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Alle aardse, tijdelijke verschillen in taal of ras zijn opgeheven.
Er wonen 'mensen', waar God een innige band mee onderhoudt
1.
Als er letterlijk geen zee meer is 2, dan betekent dat een volstrekt nieuwe biologische leefomgeving, waar wij ons geen voorstelling van kunnen maken.
Het feit dat God zó dicht bij de mensen woont, wijst er ook op dat er nauwelijks
verschil zal zijn tussen de nieuwe aarde en de nieuwe hemel.
In beiden is het volmaakt.
Onvoorstelbaar!!
1
Openbaring 21 : 2 - 4
2
Openbaring 21 : 1

De bruiloft van het Lam
Wie vormen het bruidspaar?
In de beschrijving van deze bruiloft treffen we een bruidegom en een bruid aan (1). Er kan geen misverstand bestaan over de vraag wie de bruidegom is. Het is duidelijk dat het de Heer Jezus is. Hij is het Lam en het is Zijn bruiloft (2).
Maar wie is de bruid?
In het O.T. wordt Israël (en met name de stad Jeruzalem) de vrouw of de bruid van de Heer
genoemd.
Vanwege haar overspelig gedrag heeft Hij haar tijdelijk verstoten, maar als de Heer Jezus straks
als de Messias op aarde zal verschijnen, wordt de relatie met Jeruzalem weer helemaal hersteld
(3).
In het N.T. is de gemeente de bruid van Christus
(4). Zij is nu verloofd en zal dus straks met Hem in
het huwelijk treden.
Heeft Christus dan straks twee bruiden, twee vrouwen?
- beeldspraak : openlijke liefde en een feestelijk begin
Woorden als bruid, vrouw, stad, huis, kudde en leger zijn bedoeld om bepaalde kenmerken
naar voren te brengen, die God in de gemeente ziet.
Het is beeldspraak, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat de bruid, de vrouw van het Lam
vergeleken wordt met een stad
(5).
Dergelijke beeldspraak gebruikt de Bijbel ook om de relatie te beschrijven tussen God (of de Messias)
en het volk Israël.
In het beeld van bruidegom-bruid ligt de nadruk op de openlijke liefde en het feestelijke begin.
Wat Israël betreft denkt God graag terug aan die begintijd
(6).
Hij zal die relatie weer helemaal herstellen
(7).
Het is duidelijk dat dit gaat over het aardse volk Israël.
- de bruid: de gemeente
Hier in Openbaring 19 wordt vanaf vers 1 de aandacht gericht op de hemel
(8).
Daar vindt een bruiloft plaats totdat (vanaf vers 11) de Koning der koningen vanuit de hemel
neerdaalt om oorlog te voeren met de koningen van de aarde
(9).
De enige conclusie kan dan zijn dat de bruid de gemeente is, die enige tijd eerder door de Heer
werd opgenomen in de hemel.
Voorbereiding op de bruiloft
In de aanloop naar een bruiloft zijn in de Bijbel een paar dingen van belang.
- verloving / ondertrouw
Zodra er overeenstemming is om te gaan trouwen, worden er afspraken gemaakt.
Dit is het begin van de verlovingstijd.
De man en de vrouw weten van elkaar dat zij zich voorbereiden op hun huwelijk.
Voor de man is er dan één vrouw waar zijn hart naar uit gaat, en zij is dan ook
al "zijn vrouw"
(10), hoewel zij nog niet getrouwd zijn.
Omgekeerd geldt dat voor de vrouw natuurlijk ook.
Christus heeft de gemeente liefgehad en Zich voor haar overgegeven
(11).
Dit is voor het eerst zichtbaar geworden op het kruis, maar Hij zal Zich daarna altijd met haar
bezighouden door haar te voeden en te koesteren
(12).
Deze periode is dan ook de verlovingstijd
(13), een fase waarin zij al 'de vrouw' van Christus
genoemd wordt
(14).
Als de toewijding van Christus naar ons zó volmaakt is, dan is het duidelijk dat Hij in ons leven op aarde al de centrale Persoon hoort te zijn om Wie alles gaat.
- met vrienden en gasten op weg naar de bruiloft
Na enige tijd vindt de eigenlijke bruiloft plaats.
De vrienden van de bruid en van de bruidegom vergezellen hen naar de bruiloftszaal.
Johannes de Doper is zo'n vriend van de bruidegom (15). Hij ontmoet in de Heer Jezus de bruidegom. Hij weet dat hij niet tot het bruidspaar behoort, maar als vriend van de bruidegom is hij wèl blij om diens stem te horen, want dan weet hij dat de bruiloft aanstaande is.
Bij de opname van de gemeente zullen de doden in Christus eerst opgewekt worden
(16).
Dat zijn niet alleen de ontslapen gelovigen die tot de gemeente behoren (zij horen bij de bruid),
maar ook de ontslapenen uit het Oude Testament, dus mensen als Abel, Abraham en ook Johannes de Doper.
Lees hier meer over de opname.
Deze laatste categorie gaat met ons mee bij de opname en is dus in de hemel
ten tijde van de bruiloft. Zij zijn de bruiloftsgasten.
De bruiloft
Nadat het oordeel over de valse kerk (Babylon) is uitgevoerd
(17), klinkt er in de hemel een machtig "Halleluja",
want "de Heer, God, de Almachtige, heeft zijn koninschap aanvaard"
(18).
Onmiddelijk daarna volgt het verslag van de bruiloft.
Het aanvaarden van het koningschap en de bruiloft hebben dus met elkaar te maken.
Zij luiden het begin in van de duizendjarige regeringsperiode van Christus.
Zoals bij iedere bruiloft zijn ook hier drie hoofdpersonen.
1) de bruidegom
Het is Zijn bruiloft, zoals alles om de Heer Jezus draait, zeker in de profetie
(19).
Toch is het niet de bruiloft van de Koning, maar de bruiloft van het Lam.
Als de Heer Zijn dienstwerk op aarde begint, wijst Johannes de Doper op Hem en roept:
"zie, het Lam van God"
(20). Daar komt de Heer, alleen, om uiteindelijk aan het kruis te sterven,
alleen.
Na Zijn opstanding is Hij niet langer alleen
(21), maar onlosmakelijk verbonden met
ons, de gemeente.
Op het moment dat de bruiloft gevierd wordt, zal het er vooral om gaan dat het Làm de bruidegom is.
Hij is dan in de hemel het glorieuze middelpunt, en niet langer alleen!
Openlijk verklaart Hij Zijn liefde aan Zijn bruid, voor wie Hij op aarde kwam.
Zij is die ene kostbare parel, voor wie Hij alles verkocht om die te kunnen kopen
(22).
2) de bruid
De aandacht wordt nu verplaatst van de bruidegom (hoewel het Zijn bruiloft is) naar zijn vrouw. Haar voorbereiding is afgerond en zij heeft zich gereedgemaakt (23) (de bruidegom was dat kennelijk al).
Waarin bestaat haar voorbereiding?
Wanneer een bruid zich voorbereidt, dan betreft dat vooral haar bruidsjapon.
Daar gaat ieders aandacht naar uit, ook bij de bruiloft van het Lam!
Onze bruidskleding zal uit bijzonder materiaal bestaan: de rechtvaardige daden van de heiligen!
(24)
Tijdens ons leven op aarde zijn we er ons van bewust dat we horen bij het Lam, de Gekruisigde.
Dat heeft risico's, want we zullen niet altijd rechtvaardig behandeld worden, evenmin als Hij.
Wij bevinden ons dan op vijandelijke bodem, maar juist daar schittert elke daad die we voor Hem doen,
hoe klein ook en hoe snel we die ook vergeten zijn.
Hij vergeet er niet één!
Van al die daden weet God een schitterend kleed te weven, dat ons gegeven wordt.
In die kledij past de gemeente helemaal bij haar bruidegom!
3) de vrienden / gasten
Johannes hoort zeggen: "Schrijf: gelukkig zij die geroepen zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam"
(25).
Wie zijn die geroepenen?
Het is duidelijk dat de bruidegom en de bruid niet geroepen worden. Het is immers hún bruiloft?
Geroepen worden de vrienden en de gasten. Zij ontvangen de uitnodiging om bij de bruiloft
aanwezig te zijn.
We hebben al gezien dat de gelovigen uit het Oude Testament de vrienden zijn op deze bruiloft.
Nu moet Johannes nadrukkelijk opschrijven dat zij zich gelukkig mogen prijzen.
Waarom zou dat zijn? Voor wie zijn die woorden bedoeld?
Velen van deze gelovigen uit het Oude Testament kennen we als grote geloofshelden, die ons als
voorbeelden dienen voor ons (vaak kleine) geloof
(26).
Maar wat onze positie met Christus betreft zijn we veel hoger geplaatst, want
"de minste in het koninkrijk van God is groter dan hij"
(27), d.w.z. groter dan Johannes de Doper, die eigenlijk
nog behoort tot de categorie gelovigen uit het Oude Testament.
De woorden "gelukkig zij die geroepen zijn" zijn dan ook allereerst voor hèn bedoeld, om
zich volwaardige gasten te weten.
Maar ze zijn ook bedoeld voor ons, zodat wij ons nu al bewust zijn van onze status, en niet onder
ons geestelijke niveau leven.