mensen
In het begin schept God mensen
1, die allemaal dezelfde taal spreken, in een wereld zonder
volken, natiën en grenzen.
De zondeval brengt al snel een radicale verandering in de relatie tussen God en mensen,
maar God komt met de belofte dat Iemand de satan zal overwinnen
2.
Er zijn indivuele gelovigen, zoals Abel, Henoch en Noach, die ons tot op vandaag tot voorbeeld dienen
3, maar die vormen met elkaar niet een bepaald volk.
De ontwikkeling van de mensheid verloopt dramatisch, zodat God besluit om door middel van de
zondvloed een nieuw begin te maken via Noach.
1
Genesis 1 : 26
2
Genesis 3 : 15
3
Hebreeën 11 : 4 - 7
de zondvloed
Wanneer de situatie van de mensheid hopeloos slecht is, draagt God Noach op om een ark te bouwen 1.
God geeft de mens nog 120 jaar de tijd om gebruik te maken van de geopende
deur in de ark
2, maar alleen het gezin van Noach is bereid om in de ark te gaan,
samen met enkele dieren van elke soort.
Alle andere mensen sterven
3.
1
Genesis 6 : 11 - 22
2
Genesis 6 : 3
3
1 Petrus 3 : 20
Israël
De nakomelingen van Abraham groeien via de 12 zonen van Jakob uit tot een volk. Toch duurt het nog zo'n 400 jaar voordat het een volk genoemd wordt, en God het Mijn volk noemt 1.
God brengt hen uit Egypte in het beloofde land, en woont daarna te midden van Zijn volk 2.
Na de hoogtepunten onder David en Salomo gaat het achteruit, totdat God het noemt niet-Mijn volk
3.
Eerst worden de 10 stammen weggevoerd
4.
Daarna volgen de 2 stammen naar Babel, maar die mogen na 70 jaar weer terugkeren
5.
1
Exodus 1 : 9
2
2 Kronieken 5 : 13, 14
3
Hosea 1 : 9
4
2 Koningen 17 : 23
5
Ezra 1 : 1, 2
volken
Uit de zonen van Noach komen alle volken voort 1 :
- uit Sem o.a. Perzen, Syriërs, Assyriërs, Israëlieten
- uit Jafeth o.a. Grieken, Romeinen, Russen
- uit Cham o.a. Kanaänieten, Egyptenaren, Ethiopiërs
Volgens Noachs profetieën neemt Kanaän een ondergeschikte plaats in ten opzichte van Sem en Jafeth 2. Zijn grondgebied beslaat precies het terrein dat God later aan Israël gaat geven 3, maar pas wanneer de maat van hun zonden vol is 4.
1
Genesis 10
2
Genesis 9 : 25 - 27
3
Genesis 10 : 19
4
Genesis 15 : 16
de wet
Bij de berg Sinaï krijgt Israël Gods wet, de tien Woorden
1.
Op dit moment zijn zij voor het eerst als volk zichtbaar, en sluit God Zijn verbond
met hen.
Gods wet bevat de instructies om als bevrijd volk te kunnen wonen in het beloofde land.
Het volk toont dat zij in het algemeen de wet niet kunnen houden
2.
Toch heeft de wet een functie, namelijk van opvoeder tot aan de komst van Christus
3.
Als Hij komt openbaart God dat Hij in werkelijkheid Vader is, niet alleen van Zijn Zoon
maar van ieder die in Hem gelooft.
Elke gelovige is dan een mondige zoon, en geen onmondig kind (zoals onder de wet)
4.
1
Exodus 34 : 28
2
Handelingen 15 : 10
3
Galaten 3 : 24
4
Galaten 4 : 1 - 7
Abraham
God roept Abraham om uit Ur der Chaldeeën te gaan naar een land dat hij niet kent. God belooft hem:
- een lijfelijk nageslacht, n.l. het volk Israël 1
- een eigen land, tussen de Nijl en de Eufraat 2
De vervulling van deze belofte voor Israël ligt nog steeds in de toekomst.
Daarnaast belooft God dat alle mensen in hem gezegend zullen worden. God spreekt dan over 'de rechtvaardiging door geloof' 3. Elk mens, Jood of heiden, die zó gelooft, mag zich een zoon van Abraham noemen 4.
1
Genesis 12 : 1, 2
2
Genesis 15 : 18
3
Galaten 3 : 3 - 9
4
Galaten 3 : 27 - 29
Noach
Met Noach en zijn gezin maakt God na de zondvloed een nieuw begin. Al snel blijkt dat het niet om een nieuw soort mensen gaat, maar dat ook Noach in zonde kan vallen 1.
Nadat hij zijn roes heeft uitgeslapen en ontdekt wat er gebeurd is, spreekt hij profetieën uit die de mensheid tot op de dag van vandaag in drie groepen verdelen 2.
Met Sem, één van de drie zonen, heeft God een bijzondere band
3
De enige denkbare reden is dat God vooruit kijkt en in zijn nageslacht Abraham ziet, met
wie Hij een verbond gaat sluiten en waaruit Zijn volk Israël geboren gaat worden
4
1
Genesis 9 : 21
2
Genesis 9 : 25 - 27, 10 : 32
3
Genesis 9 : 26
4
Genesis 11 : 10 - 27
ontslapenen uit het O.T.
Als een gelovige ontslaapt gaat zijn ziel naar het paradijs. Zoals op aarde het paradijs het mooiste plekje was, zo is er ook in de hemel een uitgelezen plaats, waar de Heer Jezus is 1, waar christenen naar toe gaan 2, maar waar ook de gelovigen uit het Oude Testament zijn 3.
Ontslapen gelovigen zijn daar niet in een slaaptoestand, maar zij kunnen zien, voelen, drinken en spreken 4. Zij blijven daar tot de komst van de Heer om Zijn gemeente op te nemen. De gelovigen van het Oude Testament gaan mee, want ook zij zijn "van Christus" 5.
1
Lukas 23 : 43
2
Fillippi 1 : 23
3
Lukas 16 : 23
4
Lukas 16 : 24
5
1 Korinthe 15 : 23
ontslapenen gemeente
Als een kind van God (dus een lid van de gemeente) ontslaapt, heeft het in principe dezelfde tijdelijke bestemming als een gelovige uit het Oude Testament. Alleen wij, christenen, weten nu veel meer dan zij toen:
- wij zijn dan bij de Heer 1
- ons lichaam wordt daarna hemels opgewekt 2
- wij gaan de Heer tegemoet in de lucht 3
- wij zullen wonen in het Vaderhuis 4
- ... nog veel meer
1
Filippi 1 : 23
2
1 Korinthe 15 : 51 - 54
3
1 Thessalonika 4 : 15 - 18
4
Johannes 14 : 2, 3
ongelovigen
Als een ongelovige sterft gaat zijn geest naar een plaats, die in het Oude Testament sheol 1heet, en in het Nieuwe Testament hades 2.
Hoewel het 'slechts' de geest is die daar verblijft, vertelt de Heer dat zo'n persoon
kan zien, voelen, drinken en spreken.
Bovendien weet hij waar de ontslapen gelovigen zijn.
Hij kan er alleen niet komen.
Hij verkeert in "deze vlam"
3.
Deze ongelovigen wachten daar totdat zij hun definitieve oordeel zullen ontvangen voor de grote, wiite troon: zij worden geworpen in de hel, de poel van vuur 4.
1
Numeri 16 : 33
2
Lukas 16 : 23
3
Lukas 16 : 23, 24
4
Openbaring 20 : 11 - 15
de gemeente nu
Met de uitstorting van de Heilige Geest is de gemeente van God ontstaan 1. Het is de wereldwijde eenheid van al Gods kinderen uit Joden en volken.
Bovendien is de gemeente zélf ook nog eens één
gemaakt met Christus, volgens het eeuwig voornemen van God
2.
Dit wordt uitgewerkt aan de hand van voorbeelden, zoals
bruid-bruidegom
3, hoofd-lichaam
4.
De Geest helpt om de bruid (de gemeente) te laten uitzien naar de komst van de Heer en dat uit te werken in het leven van elke dag 5.
1
1 Korinthe 12 : 13
2
Efeze 1 : 4, 3 : 8 - 12
3
Efeze 5 : 22 - 32
4
Efeze 1 : 22
5
Openbaring 22 : 16 - 20
volken en Israël nu
Op het moment dat Christus aan het kruis sterft, scheurt in de tempel de voorhang van boven tot beneden 1. God Zelf verbreekt de bijzondere band met Zijn aloude volk Israël.
In 70 na Chr. wordt de tempel verwoest en in de tijd daarna is het volk verstrooid en het land in andere handen gekomen. Israël is ondergegaan in de zee van de volken, alsof het een gewoon volk is.
Totdat in 1948 de staat Israël wordt uitgeroepen.
De contouren van Gods oude volk worden weer zichtbaar.
De eerste fase van Ezechiël 37 vervult zich in onze dagen,
maar zonder leven
2.
De opwekking door Gods Geest
3 begint pas na de opname van de gemeente
4.
1
Mattheüs 27 : 51
2
Ezechiël 37 : 1 - 8
3
Ezechiël 37 : 9 - 14
4
Zacharia 12 : 10
Israël straks
Als de gemeente is opgenomen begint Gods Geest een werk in Israël. Velen zullen zich tot God bekeren. Het symbolische getal 144.000 wijst op een groot aantal uit het volk 1.
De tijd waarin zij leven is buitengewoon zwaar. Toch zal de tempel er weer zijn, maar op het moment dat er een afgodsbeeld wordt opgericht begint een periode van 3,5 jaar. De Heer Jezus noemt dit "de grote verdrukking" 2.
Deze moelijke tijd leidt tot grote belangstelling voor en kennis van Gods Woord 3, waardoor velen in Israël gaan verlangen om hun Messias te ontmoeten 4.
1
Openbaring 7 : 1 - 8, 14 : 1 - 5
2
Mattheüs 24 : 15 - 22
3
Daniël 12
4
Zacharia 12 : 10
volken straks
De opleving onder Israël, na de opname van de gemeente, zal merkbaar
zijn onder de volken.
Al voordat de 3,5 jaar van "de grote verdrukking" in Openbaring 8 - 19 wordt
beschreven, ziet Johannes een schare mensen die hij niet kan tellen.
1.
Al deze mensen gaan niet buigen voor de tirannie van de grote wereldleiders 2, maar blijven rein in hun wandel.
Samen met de 144.000 uit Israël blijven zij op aarde wonen, en gaan de zegenrijke regering van de Heer Jezus binnen, die 1000 jaar zal duren 3.
1
Openbaring 7 : 9 - 14
2
Openbaring 13 : 15 - 17
3
Openbaring 7 : 16 - 17
Israël in 1000-jarig rijk
De beloften van God zijn onberouwelijk, ook aangaande Abraham en zijn lijfelijke nageslacht. Het volk Israël woont tussen Nijl en Eufraat, en heeft een innige band met Egypte en Assur, de twee landen waar zij ooit in gevangenschap hebben geleefd 1.
De Heer Jezus, hun Messias, regeert van uit Jeruzalem, waar de troon van zijn vader David staat 2
Gods wegen met Zijn volk zijn afgerond. Het doel is bereikt.
Als Paulus dat in Romeinen 9 - 11 heeft geschetst, kan hij niet anders dan zich
uiten in één van de mooiste lofzangen uit de Bijbel, die eindigt met:
"Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid! Amen."
3
1
Jesaja 19 : 23 - 25
2
Lukas 1 : 32
3
Romeinen 11 : 25 - 36
volken in 1000-jarig rijk
Een ontelbare menigte uit de volken gaat het vrederijk binnen
1.
De verscheidenheid is niet verdwenen: ieder volk heeft zijn land, zijn taal
en zijn koning.
Maar allen erkennen dat er maar één Koning der koningen is.
Dat brengt de mensheid en hun leiders er toe om naar Jeruzalem te gaan, want daar is het certrum van macht en wijsheid 2.
Ondanks alle zegen zullen velen zich weer achter satan verzamelen, zodra deze aan
het eind van de 1000 jaren wordt losgelaten
3.
Het toont de onverbeterlijkheid van de mens in de eerste schepping, hoe zegenrijk die ook is.
1
Openbaring 7 : 9 - 17
2
Zacharia 14 : 16
3
Openbaring 20 : 7 - 10
de komst van de Heer Jezus
In eerste instantie komt de Heer Jezus voor het volk Israël, maar zodra blijkt dat zij Hem verwerpen, richt Hij Zich tot ieder mens 1.
Op grond van Zijn verzoeningswerk op het kruis kan God mensen met Zich verzoenen,
en uiteindelijk de hele schepping
2.
Het kruis van Golgotha is hét grote kantelpunt in de hele geschiedenis.
Daarna gaat de Heer Jezus naar de hemel, met de belofte om terug te keren 3.
1
Johannes 1 : 12, 13
2
Kolosse 1 : 20, 21
3
Johannes 14 : 2, 3
de Heilige Geest
De Heilige Geest komt op aarde nadat de Heer Jezus is teruggekeerd in de hemel, verheerlijkt als Mens. Vóór die tijd was dat niet mogelijk 1.
Hij woont in de gemeente als geheel én in de individuele gelovige afzonderlijk 2.
De Heer belooft dat Hij bij ons blijft tot in eeuwigheid
3.
Bij de opname gaat Hij dus weer terug naar de hemel, waar Hij Zijn werk
voortzet zoals Hij dat ook al in het Oude Testament deed
4, op zoek naar mensen
die Hij op de één of andere wijze kan aansturen.
1
Johannes 7 : 39
2
1 Korinthe 3 : 16, 6 : 19
3
Johannes 14 : 16
4
Genesis 1 : 2
opname gemeente
De eerste van alle toekomstige gebeurtenissen is de opname, het grote moment waarop de gemeente de Heer tegemoet gaat in de lucht 1.
Die blijde hoop levert vragen op, en dat is voor Paulus aanleiding om geheimen te ontvouwen:
- de ontslapen gelovigen worden eerst opgewekt en wij voegen ons bij hen 2.
- ons lichaam wordt in een oogwenk veranderd 3.
Zó gaan de we de Heer tegemoet. Een grote troost!
1
1 Thessalonika 4 : 17
2
1 Thessalonika 4 : 13 - 17
3
1 Korinthe 15 : 51, 52
verschijning Heer Jezus
Wanneer de Heer Jezus verschijnt, dan zal dat zijn mét al Zijn heiligen 1. En om mét Hem te kunnen verschijnen, zullen wij eerst naar Hem toe moeten gaan. Dat gebeurt bij de opname.
Bij Zijn verschijning zal de Heer openlijk zichtbaar zijn 2, en zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg 3.
Met de adem van Zijn mond zal Hij de grote vijanden verteren, die het volk Israël en de hele mensheid 3,5 jaar hebben geteisterd 4.
1
1 Thessalonika 3 : 13
2
Openbaring 1 : 7
3
Zacharia 14 : 3, 4
4
Openbaring 19 : 20
de grote verdrukking
Dit is de omschrijving voor een periode, die begint op het moment dat er op het tempelplein een afgodsbeeld zal worden opgericht 1, en die eindigt met de verschijning van de Messias, de Zoon des Mensen 2.
Volgens Daniël duurt die periode 3,5 jaar 3, een fase die ook wel wordt weergegeven met 42 maanden of 1260 dagen 4.
Die tijd is zó zwaar dat de dagen verkort zullen worden. Een unieke manier om uitverkorenen er doorheen te loodsen 5!
1
Mattheüs 24 : 15, 21
2
Mattheüs 24 : 29 - 30
3
Daniël 9 : 27
4
Openbaring 11 : 2 - 3
5
Mattheüs 24 : 22
het 1000-jarig rijk
Niet alleen Israël en de volken zullen delen in de zegen van de regering van de Heer Jezus, maar ook de hele schepping, die reikhalzend uitkijkt naar onze openbaring 1.
De kenmerken van deze 1000 jaar zijn o.a.:
- Christus zit op Zijn troon 2
- gerechtigheid regeert 3
- satan is gebonden 4
- de dierenwereld leeft in harmonie met elkaar 5
- het milieu is bijna helemaal hersteld 6
1
Romeinen 8 : 19
2
Zacharia 6 : 12-13
3
Jesaja 32 : 1
4
Openbaring 20 : 2-3
5
Jesaja 11 : 6 - 9
6
Ezechiël 47 : 7-11
gemeente in 1000-jarig rijk
Nadat wij, de gemeente, op onze bruiloft met de Heer Jezus verbonden zijn als Zijn vrouw 1, is het moment aangebroken om openlijk te functioneren tijdens Zijn regering.
Als Johannes ons te zien krijgt, ziet hij de heilige stad, Jeruzalem, uit de hemel neerdalen
2.
Haar fundamenten zijn de apostelen
3 en het directe contact loopt via Israël
4.
Wij zullen zó de zegen uit de hemel mogen doorgeven, en dat zal alle volken ten goede komen 5
1
Openbaring 19 : 7 - 9
2
Openbaring 21 : 9 - 10
3
Openbaring 21 : 14,Efeze 2 : 20
4
Openbaring 21 : 12
5
Openbaring 22 : 2
gemeente nieuwe schepping
De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zijn dicht bij elkaar.
Wij, de gemeente van God, de bruid van Christus,
vormen de woonplaats van God te midden van mensen
1.
God woonde bij Israël tijdens hun woestijnreis in de tabernakel, een woning naar een hemels ontwerp 2.
Wij zijn nauw betrokken bij Gods zorg om elk spoor van verdriet te verwijderen 3
1
Openbaring 21 : 2, 3
2
Exodus 25 : 9
3
Openbaring 21 : 4
de grote, witte troon
Een huiveringwekkend moment
1.
De Zoon de Mensen op een grote, witte troon
2.
Zó groot en heilig, dat zelfs aarde en hemel wegvluchten.
Zonder enige grond onder hun voeten, zullen de doden, de ongelovigen, voor Hem verschijnen.
Er volgt een volstrekt rechtvaardige rechtszitting, waarin de Rechter uit de boeken zal aantonen
waarom iemand voor eeuwig verloren is, of het nu een kleine of een grote zondaar betreft.
Niemand protesteert. Ieder voelt aan dat dit vonnis juist is.
1
Openbaring 20 : 11 - 15
2
Johannes 5 : 22, 27
de nieuwe hemel
Na de rechtspraak op de grote, witte troon, komen de eerste aarde en de eerste hemel niet meer terug. En de zee was niet meer 1.
Alles is aan de Zoon onderworpen.
Daarna onderwerpt Hij Zich aan God.
Die nieuwe, eeuwige situatie zal dan zijn:
"God is alles in allen"
2.
Dit gaat volstrekt ons menselijk besef te boven.
Het is de bekroning van Gods heilsplan!
Halleluja!!
1
Openbaring 20 : 11
2
1 Korinthe 15 : 28
de nieuwe aarde
De initimiteit met de mensen op de nieuwe aarde is zo groot dat God bij hen zal wonen.
Samen vormen ze Zijn volk
1.
De situatie zal weer zijn zoals in het begin van de eerste schepping.
Het grote verschil is dat satan nooit meer de kans zal krijgen om mensen tot zonde te verleiden.
Mensen zijn volmaakt.
De gerechtigheid woont op aarde
2
zodat er niet meer geregeerd hoeft te worden.
1
Openbaring 21 : 3 - 4
2
2 Petrus 3 : 13
de hel
De hel is niet voor mensen bestemd, maar voor de duivel en zijn engelen 1. Het zal hun definitieve verblijfplaats worden.
Op dit moment is de hel nog leeg.
Het beest en de valse profeet zullen straks de eersten zijn die er rechtstreeks in geworpen worden
2.
De satan zal hen 1000 jaar later volgen
3.
Ten slotte komen al die mensen er ook nog terecht, waarvan God de naam niet aantreft in het boek des levens 4.
1
Mattheüs 25 : 41
2
Openbaring 19 : 20
3
Openbaring 20 : 10
4
Openbaring 20 : 11 - 15

De ontslapenen
Sterven is geen aantrekkelijk onderwerp.
Een mens is geboren om te leven, en de dood past daar niet bij.
Toch ontkomt niemand aan dat moment, en het is goed om tijdig passende maatregelen te nemen.
Dan gaat het niet over het afsluiten van de juiste begrafenisverzekering, maar over de vraag
waar ik na het sterven zal zijn.
Het antwoord op die vraag kan ik op dit moment op zak hebben.
Dat antwoord hangt niet af van de vraag of ik elke zondag in de kerk zit, of dat ik gedoopt ben,
of dat ik in het dagelijks leven met justitie in aanraking geweest ben,
of dat ik voldoende goede werken gedaan heb,
en dergelijke.
Nee, dat antwoord hangt af van de vraag of ik mij heb toevertrouwd aan de genade van God.
Wie zijn 'de ontslapenen'?
Die genade was beschikbaar voor de allereerste zondaar, en is er nog steeds.
Ieder, die met belijdenis van zonden en schuld bij God komt, mag rekenen op vergeving
(1).
Maar dat is niet het enige.
De relatie die met God ontstaan is gaat verder dan alleen het ontvangen van vergeving.
Tijdens het leven noemt God zo'n persoon een rechtvaardige.
Dat was al het geval bij Abel, die wist dat hij alleen tot God kon komen op grond van
de dood van een ander, namelijk van een offerdier
(2).
Maar ook het sterven wordt anders.
Wanneer David sterft, noemt de Bijbel dat 'ontslapen'
(3),
en dat geldt voor elke gelovige.
De 'ontslapenen' zijn dus in het algemeen gestorven gelovigen,
zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament.
Het is alsof zij (wat het lichaam betreft) tijdelijk inslapen,
want zij weten dat er een opstanding zal volgen
(4).
Kort samengevat: een ontslapene is een gelovige die na het sterven wacht op de opstanding.
Wanneer staan zij op?
De gelovige ná het kruis en de opstanding van de Heer Jezus is een christen en hoort bij de gemeente van God. Een christen weet véél meer dan een gelovige uit het Oude Testament, ook over dood en opstanding. Hierover heeft Paulus enkele bijzondere openbaringen gekregen, die dus vóór die tijd totaal onbekend waren:
- wij zullen niet allemaal ontslapen (5)
- de ontslapenen gaan voor ons uit de Heer tegemoet (6)
Een christen kijkt uit naar de komst en de verschijning van de Heer Jezus. Wanneer Hij komt zullen de ontslapen gelovigen (zowel van de gemeente als uit het Oude Testament) opstaan en samen met ons Hem tegemoet gaan in de lucht. Lees meer hierover in Wederkomst van Christus.
Waar zijn 'de ontslapenen' nu?
In Lukas 16 : 19 - 31 gunt de Heer ons een blik achter de schermen.
Dat blijkt in de eerste plaats omdat er niet bij staat dat het om een gelijkenis gaat,
maar vooral omdat een bekend persoon, Abraham, er een belangrijke plaats inneemt.
Dat gebeurt in gelijkenissen niet.
We mogen daarom aannemen dat we een blik in de werkelijkheid krijgen,
in de omgeving waar iemand komt na het sterven.
Die omgeving wordt 'hades' of 'dodenrijk' genoemd.
Dan vallen enkele dingen op:
- in de hades zijn twee omgevingen, die gescheiden zijn door een onoverbrugbare kloof.
In de ene omgeving komt Lazarus bij iemand die er al honderden jaren is, Abraham. Daar is troost.
In de andere omgeving komt de rijke man, en daar is vuur. -
men is daar heel bewust, zowel in de ene als in de andere omgeving.
Van een zieleslaap is geen sprake.
De plaats waar Lazarus troost vindt, wordt hier genoemd "de schoot van Abraham",
en dat is voor de luisterende farizeeën het hoogst denkbare.
Wanneer de Heer Jezus aan het kruis hangt, gaat Hij een stapje verder.
Hij zegt daar tegen de bekeerde boosdoener aan Zijn
rechterhand: "Heden zult u met Mij in het paradijs zijn"
(7).
Daarmee vertelt Hij twee nieuwe feiten:
- die plaats heeft een naam: het paradijs.
Kennelijk bedoelt de Heer daarmee dat het om het mooiste plekje in de hemel gaat, zoals het aardse paradijs het mooiste plekje op aarde was. - in die plaats is men bij Hem.
Dat is ook voor Paulus het aantrekkelijke van de situatie na het sterven: bij de Heer zijn (8).
Ontslapen gelovigen wachten dus in het paradijs op de opstanding, om dan samen
met ons te gaan naar onze definitieve woonplaats.
Hoe zijn 'de ontslapenen' nu in het paradijs?
Het is voor ons moeilijk voor te stellen hoe mensen na het sterven (en dus zonder lichaam)
kunnen zien, kunnen horen, kunnen spreken en in elkaars nabijheid kunnen verkeren.
Voor ongelovigen komen daar dorst, hitte en pijn nog eens bij (Lukas 16 : 19 - 31).
Voor ons begrip nú, is dat alleen mogelijk via (de zintuigen van) ons lichaam.
Toch vertelt de Heer in deze bewoordingen wat zij ervaren zullen.
Zij zullen zich dus totaal bewust zijn van hun omgeving.
Het moet dus vreselijk zijn voor ongelovigen in de hades,
maar hoe is het voor 'de ontslapenen' in het paradijs?
In 2 Korinthe 12 : 1 - 4
(9) beschrijft Paulus hoe hij eens weggevoerd werd in het paradijs.
Alleen al over de dingen die hij daar gehóórd heeft, is hij buitengewoon onder de
indruk.
Het waren woorden die een mens niet mag uitspreken, zó groots, zó verheven!
En dan heeft hij het nog niet eens over wat hij gezíen heeft!
Met de gegevens die we over het paradijs hebben, moet Paulus iets gezien hebben van
zijn Heer in heerlijkheid en ontslapenen bij Hem.
En de woorden, die daar werden gesproken, zijn niet voor ons op aarde.
Vanwege deze grootse openbaring krijgt hij een doorn in het vlees, d.w.z. een engel van
satan die hem met vuisten slaat
(10).
Welnu, als zo'n harde maatregel nodig was om Paulus klein te houden, hoe overweldigend
moet het paradijs dan zijn.
Dat is de plaats waar gelovigen zijn na het sterven. Daarom is het begraven van een gelovige enerzijds pijnlijk vanwege het tijdelijke afscheid (en die pijn is heel normaal), maar anderzijds een rijke troost om te weten waar hij of zij nu is, wachtend op de opstanding.
Als deze tijdelijke woonplaats, het paradijs, al zó geweldig indrukwekkend is, hoe groots moet onze definitieve woonplaats, het Vaderhuis, dan wel niet zijn?