Dit gebed is vaak te horen bij een maaltijd, kerkdienst, begrafenis, e.d.
Dat gebeurt ongetwijfeld met oprechte bedoelingen, maar de eerlijke vraag is wel of de Heer het heeft bedoeld als
een formuliergebed, dus een gebed dat elke keer met precies dezelfde woorden moet worden uitgesproken.
Anderen gebruiken het helemaal niet omdat het deel uitmaakt van de z.g. bergrede (Mattheüs 5 - 7),
en die zou niet voor christenen bedoeld zijn.
Enkele aandachtspunten
Mattheüs 6: 1 - 18 is het vervolg op de wens van de Heer: “Wees dan volmaakt, zoals ook uw hemelse Vader volmaakt is”8. Bij dit woord “volmaakt” ligt de nadruk meer op goedheid die zichtbaar wordt dan op perfect zijn (vergelijk Mattheüs 19: 219), en zo wordt het verder in dit artikel gebruikt. Als een discipel die goedheid laat zien vertoont hij het karakter van zijn hemelse Vader.
Volmaakt zijn komt overeen met “gerechtigheid doen”10.
De Heer noemt drie terreinen waarop Hij dat graag wil merken:
weldadigheid bewijzen (6: 2 - 4), bidden (6: 5 - 15) en vasten (6: 16 - 18).
Op elk terrein bevinden zich huichelaars.
Een huichelaar (letterlijk: hypocriet) is iemand die op het toneel de rol van iemand anders speelt.
Hij is niet zichzelf.
Later maakt de Heer duidelijk dat hij bij huichelaars vooral denkt aan de schiftgeleerden en farizeeën11,
mensen die aan de buitenkant mooi lijken maar aan de binnenkant dood zijn.
Van deze drie terreinen kijken we nu alleen naar het bidden.
In tegenstelling tot zulke huichelaars bidt een discipel in de afgesloten binnenkamer,
en gebruikt geen omhaal van woorden (letterlijk: lege herhalingen).
“Uw vader weet immers al wat u nodig hebt, voordat u het Hem vraagt”.
Hiermee is het verschil in bidden tussen een discipel en een huichelaar scherp getekend.
Maar dat betekent nog niet dat een discipel nu alles begrepen heeft.
Later legt de Heer uit dat het ultieme doel van een discipel is om te worden als de Meester12.
Dat is een geestelijk groeiproces, en de manier van bidden weerspiegelt die groei.
We lezen regel voor regel verder en proberen het heel persoonlijk in te vullen. Elke regel komt elders in het evangelie of Nieuwe Testament uitvoeriger aan bod in het onderwijs over het koninkrijk.
Letterlijk staat er: bidt u dan op deze manier.
Dit slaat niet op een uiterlijke verandering tijdens het bidden, want dat heeft de Heer in de voorgaande
verzen al besproken. Uit het vervolg blijkt dat Hij een inhoudelijke verandering wil zien.
Tot nu toe ging het bidden over wat wij nodig hebben. Dat is natuurlijk prima, maar er is méér!
De eerste drie regels in dit gebed zijn namelijk allemaal gericht op de eer van onze Vader,
en niet op onze behoeften.
Die verandering in bidden is een prachtig signaal van groeien in volmaaktheid.
In de hemel wordt Gods naam geheiligd door de eerbiedige houding van de serafs13.
Tijdens het Messiaanse rijk zal ieder, van klein tot groot,
Gods naam kennen en zich er met grote eerbied naar gedragen14.
Nu ziet de wereld er nog totaal anders uit, maar het hoort mijn gebed te zijn dat ik in
deze goddeloze wereld een eerbiedige, vrome houding heb naar mijn Vader in de hemel,
zodat Zijn naam wordt geheiligd in mijn leven op aarde.
Hier horen we voor het eerst dat onze Vader een koninkrijk heeft.
Dat is niet een ánder koninkrijk dan het koninkrijk der hemelen,
maar het betreft de openlijke fase ervan tijdens het Messiaanse rijk.
Daarin zal de Vader op twee manieren de aandacht krijgen:
In het Messiaanse rijk zal blijken dat de Vader in staat is geweest om vele discipelen uit Joden en heidenen
te bewaren, zodat zij kunnen delen in de glorie en de blijdschap van de Heer Jezus.
Het is mijn gebed dat ik vol verlangen uitzie naar het moment dat op aarde de naam van de Vader en Zijn Zoon
op ieders tong zal zijn17.
Het gevolg is dan namelijk dat ik er nu ook steeds vrijmoediger over zal spreken.
Zonder twijfel wordt de wil van onze Vader in de hemel altijd uitgevoerd, en dat zal in het Messiaanse
rijk ook zo zijn.
Maar een discipel verlangt er nú al naar om Zijn wil te doen, ook al kost dat offers.
De Heer Jezus is daarin een schitterend voorbeeld: “niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt”18.
Het is zelfs het eerste kenmerk van een echte discipel19.
Als dat mijn gebed is dan brengt het mij in een intieme omgang met de Heer Jezus20,
en krijg ik liefde voor verloren zielen, met name voor kinderen21.
In deze eerste drie gebeden verlang ik ernaar dat mijn leven gekenmerkt wordt door diepe eerbied voor en gehoorzaamheid aan mijn Vader. In de volgende drie vraag ik om hulp zodat mijn gezindheid volmaakt is in alledaagse dingen.
Dit gebed houdt in dat ik al dankbaar ben voor het brood dat toereikend is voor vandaag,
en dat ik mij geen zorgen maak over morgen.
De Heer werkt dat verder uit in Mattheüs 6: 25 - 34, en zegt dan dat
het leven van de volken wordt beheerst door voedsel en kleding, maar dat een discipel
“eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid zoekt”.
Deze aardse dingen vragen wel enige aandacht, maar een discipel wil leren om tevreden te zijn in
elke omstandigheid22.
Het is mijn gebed dat mijn leven beheerst wordt door Hem die mij in dienst nam23.
Dit is niet het gebed van een zondaar, want hij kan zichzelf niet als voorbeeld stellen.
De zondaar komt in geloof tot God op grond van genade.
Dat is de kern van het evangelie van Gods genade24.
Nee, dit is het gebed van een discipel, die de eerste les van de bergrede goed begrepen heeft:
“gelukkig de armen van geest, want van hen is het koninkrijk der hemelen”25.
Een arme van geest is niet iemand met een geestelijke beperking, maar iemand die van zichzelf klein denkt
en een diep ontzag voor Gods Woord heeft26.
Hij beseft hoeveel hem vergeven is en zal daarom zijn schuldenaars
(mensen die bij hem in het krijt staan, hem onjuist behandeld hebben, enz.) van harte vergeven.
Alleen in die gezindheid kan ik vrijmoedig bij mijn Vader komen en om vergeving vragen als ik iets te belijden heb.
De Heer Jezus werkt deze houding verder uit in Mattheüs 18: 21 - 35.
Ik bid om zo’n vergevingsgezinde houding naar mijn omgeving.
Ook dit gebed gaat niet om een zondaar die het evangelie heeft aangenomen, want die is in principe vrij van
de macht van de zonde27.
Maar in de praktijk dient hij zich na zijn bekering voor de zonde dood te houden28.
Zo bidt een discipel die zijn eigen kwetsbaarheid een beetje kent en weet wat verzoekingen kunnen doen.
Er zijn twee soorten verzoekingen.
Als God Abraham verzoekt is dat om zijn grote geloof zichtbaar te maken29.
Dan komt het goede tevoorschijn.
Maar er is ook verzoeking met het kwade.
Dat komt nooit van God, maar wordt veroorzaakt door mijn eigen begeerte. Dat leidt tot zonde30.
Die verzoeking kan echter wél onder Gods toelating gebeuren.
De Geest leidt de Heer Jezus in de woestijn waar de duivel hem verzoekt,
maar alleen het goede komt dan tevoorschijn31.
Maar als satan David aanzet tot een volkstelling32, terwijl God dat toelaat33,
moet duidelijk worden dat het met David op dat moment niet goed zit.
Het is mijn gebed dat de boze geen aanleiding vindt om in mijn leven te komen,
maar dat ik lijk op mijn Heer34.
Deze woorden komen alleen voor in de jongere handschriften van de oorspronkelijke tekst, en zijn er kennelijk later aan toegevoegd. We laten die daarom buiten beschouwing.