Genesis 11 geeft het overzicht van de nakomelingen van Sem tot op Abram.
Dit levert enkele interessante gegevens op.
De getallen in dit overzicht:
Lees in Nakomelingen van Adam hoe ná de zondeval de mensheid wordt verdeeld in twee groepen mensen: de rechtvaardigen (lijn van Abel) en de goddelozen (lijn van Kaïn).
Niet alleen Noach zondigt,2 maar de hele mensheid.
Ondanks Gods bevel om zich te verspreiden over hele aarde, blijft men bewust wonen in het land Sinear,3
om God uit te dagen met een toren 'waarvan de top tot in de hemel reikt'.4
God oordeelt in de spraakverwarring.
Daardoor wordt de mensheid in volken verdeeld, en verspreidt men zich vanzelf over de aarde.
Genesis 10 beschrijft hoe elk volk uit één van Noachs zonen voortkomt, bijvoorbeeld:
Deze Abram is van enorme betekenis!
Uit hem en Sara verwekt God Izak, de zoon van de belofte, waaruit het volk Israël zal voortkomen.11
Bovendien wijst deze zoon op Christus in Wie al Gods beloften zullen worden vervuld.12
De verticale rode lijn markeert het geboortejaar van Abram.
Enkele jaren eerder is Noach overleden, maar Sem overlijdt pas kort voordat Jakob en Ezau worden geboren
(de verticale blauwe lijn markeert hun geboorte).
Alle geslachten tot op Izak hebben dus de mogelijkheid om Sem te kennen als een levende getuige
van de wereld vóór de zondvloed en van Gods oordelen dóór de zondvloed.
Evenals bij nakomelingen van Adam wordt het geboortejaar en
de leeftijd vermeld.
Ook hier bevinden wij ons in de lijn van mensen die naar Gods gedachten als rechtvaardigen horen te leven.
Van enkele personen wordt iets bijzonders vermeld.
De naam Heber (= 'van de overkant') is verwant met Hebreeër, de naam waarmee later Abram,13 het volk Israël14 en hun land15 aangeduid worden. De naam verwijst naar de overkant van de Eufraat,16 het gebied waar Abram vandaan komt.
In de dagen van zijn zoon Peleg (= 'verdeling') is de aarde verdeeld.17
Deze toevoeging wijst op de spraakverwarring in Babel (= 'verwarring'), die de verdeling in volken tot gevolg heeft.
Waarschijnlijk begint deze verdeling bij de geboorte van Peleg en is Heber hiervan zó onder de indruk dat hij hem deze naam geeft.
- Noach en Sem tijdens de spraakverwarring
Uit het overzicht blijkt dat Noach en Sem de spraakverwarring hebben meegemaakt.
Zij beleven dus opnieuw hoe God oordelend ingrijpt!
Bovendien zijn beiden kennelijk ook in Sinear blijven wonen18.
Als zij mét de anderen bewust Gods opdracht ongehoorzaam zijn geweest, is hun getuigenis helaas niet zoveel waard.
Het zou een mogelijke verklaring kunnen zijn dat God ná de zondvloed geen bijzonderheden meer over hen vertelt.
Volgens Joodse overleveringen zou Sem dezelfde zijn als Melchizédek 19
(en qua leeftijd zou dat kunnen), maar waar de Bijbel zwijgt kunnen wij dat beter ook doen.
De mensheid is niet alleen hoogmoedig, maar men dient ook massaal de afgoden, zelfs in het nageslacht van Sem.
Ook Terah, de vader van Abram is een afgodendienaar!20
De meeste nakomelingen van Sem zijn blijven wonen in Mesopothamië.
- 130 jaar
Terah is 70 jaar oud, als hij Abram, Nahor en Haran verwekt.21
Zij vormen echter geen drieling, want Abram wordt aanzienlijk later geboren.
Abram is namelijk 75 jaar oud als hij uit Haran vertrekt,22 kort na het overlijden van zijn vader op de leeftijd
van 205 jaar.23
Terah is dus 130 als Abram geboren wordt.
In deze afgodische omgeving verschijnt 'de God der heerlijkheid' aan Abram.24
Deze unieke Naam van God komt verder alleen voor in Psalm 29, een lied waarin David de majesteit van God beschrijft
zoals die zichtbaar werd in de zondvloed.25
Kennelijk is in ieder geval één persoon onder de indruk van Sems getuigenis, en dat is Abram.
God roept hem dan ook als eenling.26
De boeken Kronieken vormen het laatste boek van het Oude Testament, althans in de Tenach (de Hebreeuwse Bijbel).
Ook daarin begint de schrijver met de afstammelingen van Adam tot Abram,
en sluit deze reeks af met de indrukwekkende woorden 'Abram; dat is Abraham',27 m.a.w. dat is die Abraham
om wie het gaat in de hele geschiedenis van Israël.
Er is zelfs in de hele wéreld geen zegen buiten deze man om,28 omdat Christus dé Nakomeling in zijn nageslacht is.29