Tekenen en wonderen maken altijd indruk, en dat is ook de bedoeling.
God wil op deze manier de boodschap kracht bijzetten. Maar ook de tegenstander (de duivel) weet
er wel raad mee.
Dat maakt het voor ons niet altijd eenvoudig om te bepalen wat de achtergrond van een wonder is.
We willen eerst enkele grote lijnen schetsen.
Tot aan de verwerping van Christus zijn er drie momenten geweest waarop God openlijk en op grote schaal heeft ingegrepen door middel van bijzondere tekenen. De meer persoonlijke en incidentele tekenen laten we hier buiten beschouwing (zoals bij Jozua, Rachab, Eli, Gideon, Saul, Hizkia).
Dan komt de vierde keer.
God begint met één teken, namelijk het teken van de profeet Jona.
Dit teken wijst op:
Toch laat God het niet bij dit ene, blijvende teken.
De boodschap van het evangelie is bestemd voor ieder mens, zowel Jood als heiden.
Dat is voor het eerst, en de tegenstand is dan ook enorm.
Joodse leiders proberen de apostelen uit te schakelen en tovenaars willen hen imiteren.
Opnieuw werkt God. Hij bevestigt de dienst van de apostelen door tekenen en wonderen
en dwingt de mensen om een keus te maken.
Enkele voorbeelden.
Bij deze vierde keer hebben we dus te maken met één permanent teken (van Jona),
en enkele tijdelijke tekenen om het baanbrekende effect van het evangelie te ondersteunen.
Deze tijdelijke tekenen komen we alleen tegen in Handelingen en in de eerste brief aan Korinthe,
verder nergens.
Kennelijk was er een grote Joodse gemeenschap in Korinthe, zodat het ons niet hoeft te verbazen
dat juist daar en in Jeruzalem (zie Handelingen) tekenen heel nuttig waren, want "Joden begeren
tekenen".10
Tekenen waren in de gemeente van Korinthe nogal populair, vooral tongentaal.
Het was één van de aanleidingen voor Paulus om hen te schrijven.
In zijn eerste brief legt hij hen uit hoe betrekkelijk tekenen zijn.
Hij wijst in het bijzonder op tongentaal.
Dat is helemaal niet bedoeld voor gelovigen, maar is
juist een teken voor ongelovigen, en meer expliciet voor ongelovige Joden.11
Bij imitatie in bijvoorbeeld de schilderkunst zijn origineel en namaak soms nauwelijks van elkaar te onderscheiden.
Met krachten, wonderen en tekenen is dat precies zo.
Wanneer straks de antichrist komt wordt diens komst ingeluid met "allerlei krachten
en tekenen en wonderen van de leugen".12
Er is dus een opmerkelijke overeenkomst tussen Christus en de antichrist.
Bij beiden gebeuren wonderen en tekenen en bij beiden is het bedoeld om zoveel mogelijk
indruk te maken bij de komst.
Johannes wijst op het feit dat er nu al vele antichristen zijn.
Als geen ander waarschuwt hij voor het enorme gevaar.
Wij mogen niet iedere geest geloven, maar "beproeft de geesten of zij uit God zijn".13
Mensen kunnen "in de naam van de Heer" demonen uitdrijven en vele krachten doen, maar Hij weet wie Hem echt kennen.
Bij Zijn komst zal Hij tot een aantal zeggen: "Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, werkers
van de wetteloosheid".14
Waarheid en leugen liggen ogenschijnlijk dicht bij elkaar, en dat zou een christen onzeker
kunnen maken.
Maar elk kind van God is in staat om het verschil vast te stellen.
De stem van de goede Herder is duidelijk herkenbaar temidden van alle anderen.15
Er zal een moment komen dat genezingen e.d. wel degelijk een heel normaal verschijnsel zijn.
Wonderen en tekenen zijn "krachten van de toekomende eeuw"16, een aanduiding voor het Messiaanse vrederijk,
ook wel "het toekomstig aardrijk" genoemd.17
Het Messiaanse vrederijk is de periode waarin het koninkrijk van God openlijk en in volle glorie
functioneert.
De Koning is niet langer verworpen, maar zal zitten op de troon van Zijn vader David.
Hij zal regeren in rechtigheid en vrede, en "er zal genezing zijn onder haar vleugels".18
Er is volop genezing, zodat niemand meer ziek zal zijn.19
Dat zal dán de normale situatie zijn.
Er wordt heel verschillend aangekeken tegen gebedsgenezing en genezingsbijeenkomsten. Ik ben er niet zo mee vertrouwd, maar er gebeuren wél wonderen. Dat kan de Heer toch alleen maar doen? Dan laat Hij toch zien dat Hij alle macht heeft?
Alles wat op ons afkomt hebben we te toetsen aan Gods Woord.20
Het is niet echt overtuigend om alleen maar tégen te zijn omdat we het niet gewend zijn.
Het is evenmin overtuigend om er vóór te zijn vanwege de 'succesverhalen'.
Het enige houvast is Gods Woord.
Toch klinkt dat eenvoudiger dan het is, want zowel voor- als tegenstanders weten
Bijbelteksten aan te voeren.
Naar onze bescheiden mening blijkt uit de hiervoor genoemde Bijbelteksten
dat God door tekenen en wonderen meewerkt op plaatsen waar het evangelie
moet binnenkomen, en dat Hij daarmee na enige tijd ophoudt.
Er zijn vandaag nog steeds zulke plaatsen en het hoeft ons dus niet zo te verbazen dat
mensen daar door tekenen overtuigd worden en tot geloof komen.
Maar de vraag is: is dit vandaag ook te verwachten in ónze omgeving waar het
evangelie al lang geleden is binnengekomen?
Uiteraard blijft God vrij om een wonder te verrichten waar en wanneer Hij wil
(en dan zal ook ondubbelzinnig duidelijk worden dat Hij de bron is),
maar naar onze mening is dit niet de normale Bijbelse lijn.
Tenzij ... God ingrijpt door middel van tekenen.
De vraag is dan: áls God zo ingrijpt, waarvan getuigt God dan?
Als tekenen horen bij het baanbrekende werk van het evangelie, dan getuigt
God van die omgeving dat ze totaal verduisterd is.
Dat moeten we goed beseffen wanneer zoiets in onze omgeving plaats vindt.
Dan is de conclusie dat het evangelie weliswaar lang geleden is binnengekomen,
maar inmiddels is verdwenen en is vervangen door een alternatieve godsdienst.
Het is een situatie die vergelijkbaar is met de dagen van Elia en Elisa.
Absoluut geen reden om blij te worden, en al helemaal geen reden om
genezingsdiensten (in de Bijbel onbekend!) te zien als een normale gelegenheid waar de Heer zou werken.
Als
dit van God komt, is het een signaal over een intens trieste situatie onder 'christenen'.
Wat is vandaag voor ons in onze omgeving dan wél normaal?
Ziekte hoort bij de gebrokenheid van het leven. We mogen voor een zieke bidden, maar moeten
het verder loslaten wat de Heer wil doen.
Dat voorrecht heeft iedere gelovige, gewoon thuis en in de plaatselijke gemeente.
Zelfs Paulus moet Trófimus ziek achterlaten in Miléte,21
hoewel hij vele zieken heeft
genezen en het gezelschap van Trófimus hem zeer welkom geweest zou zijn.22
Het bidden voor een zieke waarbij gegarandeerd herstel optreedt, betreft een bijzonder situatie (zie
samenvatting Jakobus 5: 10 -20).
Ik hoor wel eens iemand zeggen dat zij regelmatig in tongentaal bidt. Wat is het nut daarvan? God begrijpt mij in mijn eigen taal toch ook heel goed?
Het is inderdaad goed om jezelf af te vragen wat het nut van een bepaald teken is.
Dat geldt zeker voor tongentaal (of: het spreken in talen), dat inderdaad ook een teken wordt genoemd.23
In 1 Korinthe 14 zet Paulus met name tongentaal en profetie tegenover elkaar.
De gelovigen in Korinthe zijn kennelijk erg enthousiast over tongentaal; men vindt dat eigenlijk
veel belangrijker dan profetie.
Paulus draait die volgorde om: profetie is veel belangrijker omdat het is tot opbouw
van anderen.
"Iemand die in een taal spreekt, bouwt zichzelf op".24
Daaruit hebben sommigen
de conclusie getrokken dat het goed is om in talen te spreken, want daarmee bouw je jezelf op.
Alsof je een dosis geestelijke vitamine tot je neemt wannneer je een poosje in tongentaal gaat bidden ...
Maar dát zegt Paulus niet.
Tongentaal wordt gebruikt om God groot te maken,25
en de enige die dan
opgebouwd wordt ben jezelf.
Minstens zo belangrijk is de vraag: wat is het nut om God groot te maken in een andere taal
dan je normaal spreekt? God verstaat je inderdaad in je eigen taal toch prima?
Tongentaal is een teken, niet voor gelovigen maar voor ongelovigen.26
Voor elke ongelovige? Nee, speciaal voor "dit volk"27, dat is het volk Israël.
De momenten waarop in Handelingen in vreemde talen wordt gesproken is inderdaad bedoeld
voor de ongelovige of twijfelende Joden.
Door dit teken moeten zij ervan overtuigd worden dat God niet langer exclusief de God van Israël
is, maar dat het evangelie bestemd is voor ieder, uit elk geslacht en taal en volk en natie.
In sommige kringen is het gebruikelijk om met "een woord van de Heer" naar iemand toe te gaan,
of in het openbaar een boodschap te beginnen met de woorden "Zo zegt de Heer".
Is dat het profeteren waarover ik in de Bijbel lees?
Profeteren is "een woord spreken tot opbouwing, vermaning en vertroosting".28
Dat houdt in dat God iemand woorden geeft die op dat moment nuttig zijn voor de hoorder(s).
Dit kan gebeuren in de samenkomst.
Zo'n bijeenkomst wordt beschreven in 1 Korinthe 14 waar zelfs twee of drie broeders
woorden ter bemoediging kunnen spreken.
Maar het kan ook van persoon tot persoon, door middel van een gesprek, een kaart e.d.
Zie
Profetie
voor meer details.
Aangezien deze dienst beoordeeld moet worden,29 zal de 'profeet' niet beginnen met zo'n stevige aanhef . Mensen die wél op die manier optreden wekken de indruk dat zij iets bijzonders te zeggen hebben, bijvoorbeeld over een toekomstige gebeurtenis. Dan is het meer een openbaring dan een profetie.
De vraag is dan of we normaliter nog openbaringen mogen verwachten.
Openbaringen, dromen en visioenen zijn een normaal verschijnsel zolang het Woord van God
nog niet compleet is.
De apostelen hebben "de hele raad van God" verkondigd30
en met hun geschriften is het woord
van God compleet geworden.31
Het is dus niet in lijn van de Bijbel dat God nu nog via openbaringen of visioenen nieuwe gedachten
aan ons wil doorgeven.
Vanzelfsprekend blijft God soeverein om op die manier een bijzondere bemoediging of waarschuwing
aan iemand te geven, maar ook dán zal duidelijk blijken dat het van Hem komt.